Wat betekent 'overkomt'?
Het woord 'overkomt' is een vervoeging van het werkwoord 'overkomen'. In de Nederlandse taal kan dit woord op verschillende manieren worden gebruikt, afhankelijk van de context. 'Overkomt' betekent in de meeste gevallen dat iets gebeurt of plaatsvindt, vaak onverwachts. Een vaak voorkomende zin is bijvoorbeeld: 'Wat mij overkomt, had ik nooit verwacht.'
Wanneer gebruiken we 'overkomt' en wanneer 'overkomt mij'?
De vorm 'overkomt' zonder toevoeging van een persoonlijk voornaamwoord als 'mij' wordt vooral gebruikt wanneer het onderwerp al duidelijk is of als er een algemeen feit wordt genoemd. Bijvoorbeeld: 'Dat overkomt iedereen weleens.' Hier is het onderwerp 'dat' en betreft het een algemeen voorval.
'Overkomt mij' wordt gebruikt wanneer de spreker zichzelf als object van de gebeurtenis aanduidt. Bijvoorbeeld: 'Wat overkomt mij nu weer?' Hier is het woord 'mij' essentieel om duidelijk te maken dat de spreker zichzelf bedoelt als degene die iets onverwachts meemaakt.
Waarom is er verwarring over deze vormen?
Veel mensen twijfelen welk woord in welke situatie correct is, omdat beide vormen grammaticaal juist kunnen zijn. Het verschil zit hem in de rol van het onderwerp en het lijdend voorwerp binnen de zin. Wie of wat overkomt iets? En wie ondergaat die gebeurtenis?
In de zin: 'Dat overkomt mij nooit', is 'dat' het onderwerp en 'mij' het meewerkend voorwerp. Het is dus belangrijk te kijken naar de rolverdeling in de zin om te bepalen of 'mij' noodzakelijk is of niet.
Veelvoorkomende fouten en hoe je ze voorkomt
Een veelgemaakte fout is het weglaten van 'mij' wanneer het wel nodig is voor duidelijkheid. Bijvoorbeeld: 'Wat overkomt nu weer?', is grammaticaal onjuist of minstens onduidelijk. Het zou moeten zijn: 'Wat overkomt mij nu weer?'
Een andere fout is juist het toevoegen van 'mij' wanneer het overbodig is. In de zin: 'Dat overkomt mij iedereen weleens', is 'mij' fout geplaatst. Hier moet het gewoon zijn: 'Dat overkomt iedereen weleens.'
Samenvatting
Als je 'overkomt' gebruikt, let dan goed op wie of wat het onderwerp van de zin is. Gebruik 'mij' of een ander persoonlijk voornaamwoord wanneer je zelf ondergaat wat er gebeurt. Door dit onderscheid duidelijk te maken, schrijf en spreek je correct Nederlands en voorkom je verwarring bij je lezers of luisteraars.