Waarom voelen sommige stoffen warmer aan dan andere, terwijl ze even koud zijn?

Waarom voelen sommige stoffen warmer aan dan andere, terwijl ze even koud zijn?

Waarom temperatuur niet altijd is wat je voelt

Je kent het vast: je staat met blote voeten op de vloer. De houten vloer voelt prettig aan, maar het metalen tafelpootje ernaast voelt ijskoud. Toch hebben ze allebei lang in dezelfde kamer gestaan. Hoe kan het dat de ene stof veel kouder of warmer aanvoelt dan de andere, terwijl ze eigenlijk ongeveer even koud zijn?

Het antwoord heeft minder te maken met de echte temperatuur en meer met hoe snel warmte wordt verplaatst tussen jouw lichaam en het materiaal dat je aanraakt.

Warmtegeleiding: de sleutel tot het verschil

Wat is warmtegeleiding precies?

Warmtegeleiding betekent hoe goed een materiaal warmte kan doorgeven. Een materiaal dat warmte snel doorlaat, noemen we een goede warmtegeleider. Een materiaal dat warmte juist vasthoudt en langzaam doorgeeft, noemen we een isolator.

Metaal is een goede geleider. Hout, kunststof en textiel zijn slechte geleiders en werken dus meer als isolator. Dat verschil merk je direct wanneer je iets aanraakt.

Wat gebeurt er als je iets aanraakt?

Jouw huid is meestal warmer dan de omgeving. Zodra je een koud oppervlak aanraakt, gebeurt er één ding: er stroomt warmte uit je hand naar dat materiaal. Hoe sneller die warmte wordt afgevoerd, hoe kouder iets aanvoelt.

Bij metaal gaat deze warmteoverdracht razendsnel. Het metaal “zuigt” als het ware de warmte uit je hand weg. Daardoor denkt je brein: dit is heel koud. Bij hout of een deken blijft de warmte juist dicht bij je huid. Je geeft wel warmte af, maar veel langzamer. Daardoor voelt het materiaal warmer aan, ook al heeft het dezelfde begintemperatuur als het metaal.

Warm of koud voelen is een soort illusie

Je huid meet geen temperatuur, maar verandering

Je huid is geen thermometer. Ze meet vooral hoe snel de temperatuur van je huid zelf verandert. Verlies je heel snel warmte aan een oppervlak, dan registreer je dat als “koud”. Krijg je snel warmte erbij, dan voelt het “heet”.

Daarom kan een tegelvloer in de winter veel kouder lijken dan een houten vloer, terwijl een thermometer laat zien dat ze bijna even warm zijn. De tegel voert de warmte van je voeten veel sneller af dan hout

Waarom voelen truien zo behaaglijk?

Een dikke trui of deken bestaat vaak uit vezels met daartussen veel kleine luchtbelletjes. Lucht is een erg slechte warmtegeleider. Daardoor blijft de warmte van je lichaam dicht bij je huid hangen. Je verliest minder warmte per seconde en dat voelt prettig en warm.

Bij een metalen stoel gebeurt het omgekeerde: het materiaal voert continu warmte weg uit je lichaam, vooral als het al koud is. Daardoor blijf je warmte verliezen en blijf je het koud hebben.

Handige voorbeelden uit het dagelijks leven

Waar merk je dit verschil nog meer?

In de keuken voel je het meteen: een metalen aanrecht voelt koeler dan een houten snijplank. Op blote voeten voelt een stenen vloer kouder dan een tapijt, ook in dezelfde kamer. Een metalen lepeltje in hete thee wordt snel heet, terwijl een houten roerstaafje comfortabel blijft om vast te houden.

Als je weet dat het vooral om warmtegeleiding gaat, begrijp je ook beter waarom we huizen isoleren, waarom pannen vaak een kunststof of houten handvat hebben en waarom een dikke trui zoveel verschil kan maken. De temperatuur verandert niet magisch, maar de manier waarop jouw warmte wordt verplaatst wel.