Wat is het juiste gebruik: verzonden of verzendt?
Veel Nederlanders twijfelen bij het schrijven van werkwoorden of ze de juiste vervoeging gebruiken. Eén van de veelgemaakte fouten komt voor bij het werkwoord ‘verzenden’. Wanneer schrijf je ‘verzonden’ en wanneer gebruik je ‘verzendt’? Het lijkt misschien lastig, maar met een aantal simpele regels kun je het verschil goed onthouden.
Het verschil tussen ‘verzonden’ en ‘verzendt’
‘Verzonden’ is een voltooid deelwoord. Je gebruikt dit woord wanneer je praat over iets dat al is gebeurd. Denk hierbij aan zinnen als: "Het pakket is verzonden." Het woord ‘verzendt’ daarentegen is een vervoeging in de tegenwoordige tijd. Dit gebruik je dus wanneer de actie nu gebeurt. Bijvoorbeeld: "Hij verzendt de e-mail vandaag nog."
Voorbeelden om het verschil te verduidelijken
Hier zijn een paar andere situaties waarin je kunt zien hoe het werkwoord op verschillende manieren wordt gebruikt:
1. Ik heb gisteren een brief verzonden.
2. Zij verzendt iedere maand een nieuwsbrief.
3. De bestelling wordt morgen verzonden.
4. Hij verzendt het pakket zelf.
Waarom maken mensen deze fout vaak?
De verwarring ontstaat vaak omdat ‘verzonden’ en ‘verzendt’ qua klank niet enorm verschillen. Omdat het beide vormen van hetzelfde werkwoord zijn, raken mensen snel in de war. Toch is het belangrijk om het verschil te begrijpen, vooral bij formele communicatie zoals zakelijke e-mails, sollicitatiebrieven of officiële documenten.
Hoe onthoud je de juiste vorm?
Een handige tip is om na te gaan of je het over een actie in het heden of verleden hebt. Als het om een voortdurende handeling gaat of als er een onderwerp als ‘hij’, ‘zij’ of ‘het’ bij hoort, gebruik je meestal ‘verzendt’. Heb je het over iets dat al klaar is of voltooid is, dan gebruik je ‘verzonden’.
Wanneer gebruik je ‘verzend’ zonder t op het einde?
‘Verzend’ zonder t is de ik-vorm in de tegenwoordige tijd. Je zegt bijvoorbeeld ‘Ik verzend het vandaag nog’. Zonder het onderwerp ‘ik’ lijkt deze vorm vaak fout (zoals in ‘Verzend het pakket’), maar in dit geval is het een gebiedende wijs. Je zegt dan wat iemand moet doen, namelijk ‘Verzend het nu’. Dit is dus ook correct Nederlands.
Veelgestelde vragen over werkwoordvervoegingen
Andere veelgemaakte fouten zijn bijvoorbeeld bij werkwoorden als ‘worden’ (word of wordt), ‘gebeuren’ (gebeurt of gebeurd) en ‘leggen’ (legt of legt neer). Ook hier geldt: let op de tijd waarin de handeling plaatsvindt, en het onderwerp van de zin. Door hierop te letten voorkom je veel taalfouten.
Conclusie: zo voorkom je deze fout in de toekomst
Als je twijfelt tussen ‘verzonden’ of ‘verzendt’, onthoud dan goed wat je wilt zeggen. Is de actie al gebeurd? Gebruik dan ‘verzonden’. Gebeurt het nú of heb je te maken met een derde persoon in het enkelvoud? Dan kies je voor ‘verzendt’. Door regelmatig te oefenen met vervoegen en door goed te lezen, krijg je vanzelf een beter taalgevoel.